• Erfrecht
  • 12 juni 2020
  • mr. E.J. (Erik) Luursema

Schuldeiser van een onbeheerde nalatenschap

Geen erfgenaam bekend, dus geen betaling van uw vordering uit de nalatenschap? Daar is gelukkig een oplossing voor. Erfrechtadvocaat Erik Luursema legt uit.

Onder een nalatenschap kan in het algemeen worden verstaan: datgene wat iemand bij zijn of haar overlijden nalaat. Een nalatenschap of erfenis is het geheel van bezittingen én schulden die een overleden persoon achterlaat, maar de verwachting dat er (veel) geld in het verschiet ligt, is lang niet altijd terecht.

Als alle erfgenamen de nalatenschap verwerpen, is er sprake van een onbeheerde nalatenschap. Doorgaans leidt dat tot de aanname van de schuldeisers, dat de schuld ten gevolge van het overlijden niet meer bestaat of niet betaald zal worden.

Met name relatief kleine geldvorderingen zullen worden afgeboekt omdat het de moeite niet waard is deze alsnog te proberen te incasseren. Een hypotheekverstrekker die nog € 200.000,– aan hypotheek heeft uitstaan zal niet piekeren over het afboeken van een dergelijke schuld.

Wat kan er ondernomen worden om de hypotheekschuld te incasseren, indien er geen erfgenamen bekend zijn? Of als er geen erfgenamen zijn die de nalatenschap op de voorgeschreven wijze vereffenen? In een dergelijk geval loop je als schuldeiser het risico dat je vordering niet wordt betaald, althans niet binnen een redelijk termijn.

Op grond van artikel 4:204 BW kan de rechtbank, indien de nalatenschap niet beneficiair is aanvaard of door alle erfgenamen is verworpen, op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar benoemen in de volgende gevallen:

a: op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie, wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten.

b: op verzoek van een schuldeiser van de nalatenschap in het geval er tot verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat de opeisbare schulden daarvan zijn voldaan of wanneer het gevaar bestaat dat de schuldeiser niet volledig of binnen een redelijke termijn betaling verkrijgt van de vordering, hetzij omdat de nalatenschap niet toereikend is of niet behoorlijk beheerd en afgewikkeld wordt, hetzij omdat een schuldeiser zich op de goederen van de nalatenschap gaat verhalen.

De hypotheekverstrekker is in bovenstaand voorbeeld uiteraard een schuldeiser, nu er nog € 200.000,- te vorderen is van de overledene. Om deze schuld te incasseren kan de woning waar het recht van hypotheek op is gevestigd worden verkocht. Uiteraard kan de bank gebruikmaken van het recht van parate executie en de woning op een veiling verkopen, maar een onderhandse verkoop door een makelaar levert doorgaans veel meer op.

Een verzoek op grond van art. 4:204 lid 1 sub BW tot benoeming van een vereffenaar, zal er voor de bank toe kunnen leiden dat er een vereffenaar wordt benoemd die in dit geval bevoegd/verplicht is de nalatenschap te vereffenen. Onderdeel daarvan is dat de bezittingen die behoren tot de nalatenschap worden verkocht, met welke opbrengst de schulden kunnen worden voldaan. De vereffenaar mag dan de opdracht geven aan een makelaar tot de onderhandse verkoop van de woning waar het recht van hypotheek op is gevestigd.

Voor de goede orde wordt hier opgemerkt, dat niet alleen banken overgaan tot indiening van een dergelijk verzoek. Wanneer er na jaren procederen door een schuldeiser een vonnis wordt verkregen, waarmee de schuldenaar wordt veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk geldbedrag, maar kort daarna overlijdt, is eveneens een goed praktijkvoorbeeld.

De slotsom is dat een schuldeiser niet per se met lege handen achter hoeft te blijven indien er sprake is van een onbeheerde nalatenschap.

Er is uiteraard geen garantie te geven dat er voldoende bezittingen zijn in de nalatenschap om de vordering betaald te krijgen. Daarnaast dient rekening te worden gehouden dat op deze vereffenaar de verplichtingen rusten als bedoeld in art. 4:211 BW. Ter afronding (en goedkeuring) van de vereffening zal wederom een verzoekschrift moeten worden ingediend bij de rechtbank. Daarbij rust op de vereffenaar ook de verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording als bedoeld in art. 4:218 BW.

Gerelateerde berichten

  • Verkregen schadevergoeding door ‘Toeslagenaffaire’: wel of geen gemeenschap?

    Portret van Marten Arnold
    mr. M. (Marten) Arnold
  • Is mijn partner een golddigger? De gevolgen voor huwelijkse voorwaarden in het kader van echtscheiding

    Portret van Marten Arnold
    mr. M. (Marten) Arnold
  • Verplichting tot verkoop in kort geding in de praktijk

    Portret van Jarno Holmer
    mr. J. (Jarno) Holmer